Scheiding en een handicap

Scheiding en een handicap

Met elkaar kunnen we letterlijk en figuurlijk drempels verlagen, zodat iedereen altijd mee kan doen en op gelijke wijze recht wordt gedaan'

-Jan Troost (1958-2023), Voorzitter chronisch zieken en gehandicaptenraad & adviseur VN Verdrag gehandicapten - 
Foto Jan Troost door Goedele Monnens

Bij het regelen van een scheiding waarbij een kind en/of één of beide ouders te maken heeft met een handicap of een beperking, vraagt dit om specifieke kennis en de benodigde aandacht. Voor, tijdens en na de scheiding kunnen aan de situatie verbonden extra uitdagingen zijn waar afspraken voor gemaakt moeten worden en wellicht regelingen voor moeten worden gezocht om elk van de voormalig gezinsleden recht te doen en ieders kansen en mogelijkheden te blijven waarborgen.
 
 
De woorden handicap of beperking zijn nog niet vervangen door een betere woordkeuze. Ze staan voor mensen; kinderen en volwassenen, die blind of slechtziend, doof of slechthorend of lichamelijk of verstandelijk te maken hebben met de noodzaak of behoefte voor een aanpassing om het leven optimaal te kunnen leven.
 
Niet elke woning of leefomgeving is toegankelijk, ideaal of geschikt om te kunnen leven, opgroeien, werken etc. Niet elke woning of leefruimte biedt dus gelijke mogelijkheden voor (evntuele) bewoners. Wat nu als je gaat scheiden en leeft in een aangepaste woning waar dit noodzakelijk is voor je kind?
Wie blijft daar wonen en hoe gaat dat dan voor de woning van de andere ouder en met de omgangsregeling?
Is er specifieke afstemming nodig voor het ouderschapsplan en de opvoeding van het kind?
Welke zorgen spelen er en welke eigen behoeftes zijn er bij kind en ouders?
 
 
Tips om te betrekken bij het regelen van de scheiding bij een kind en/of ouders met een handicap/beperking

  • Bij een kind of ouder met een handicap/beperking kan het belangrijk zijn niet uit te gaan van een ‘standaard’ voor de omgangsregeling maar juist omwille van de zorg en/of mogelijkheden, nog meer op maat af te stemmen
  • Zorg dat de basisbenodigdheden die specifiek en nodig zijn voor het kind en/of de ouder met een handicap/beperking op orde zijn en blijven
  • Betrek bij het regelen van de scheiding een professional, notaris, mediator en/of advocaat, die met kennis van zowel scheiding als noodzakelijke regelingen m.b.t. handicap/beperkingen, gevolgen van besluiten e.d. kan verhelderen voor de zakelijke afwikkelingen
  • Elke scheiding brengt emoties, zorgen en extra stress met zich mee. Bij het scheiden waar sprake is van een handicap/beperking kunnen er andere zorgen en vragen zijn die belangrijk zijn om aandacht te geven/voor te vragen. De gezinsleden zelf, kennen de eigen specifieke mogelijkheden, beperkingen en onmogelijkheden die in een intact gezin mogelijk onderling werden opgevangen en waar na scheiding zorgen of angsten over kunnen ontstaan bij kinderen of ouder(s)
  • Elk kind heeft bij scheiding baat bij vertrouwen, duidelijkheid, structuur en gelijke basisregels en gewoontes/rituelen die hetzelfde blijven. Bij een scheiding met een gezinslid met een handicap kan dit zo mogelijk extra helpend zijn om aandacht voor te hebben en houden
  • Bij meerdere kinderen in het voormalig gezin, waar een kind of een ouder met een handicap/beperking is, kan het voor de kinderen fijn zijn om aan wat extra en apart voor elk kind, aandacht bieden te denken. Doe bijvoorbeeld als ouder iets fijns met of ben gewoon eens een dagje/meerdere dagen samen met één kind. Het andere kind kan/de andere kinderen kunnen dan bijvoorbeeld even bij de andere ouder/familie zijn
  • Is er een huisdier of hulphond en bijkomende benodigdheden om mee op te nemen in de omgangsregeling?
 
Om over na te denken bij het afstemmen de te regelen zaken
  • Is er gebruik van het Persoons Gebonden Budget (PGB) en hoe wordt dat ingezet?
  • Wanneer bij de scheidingsituatie afstemming gerealiseerd moet worden voor de zorg voor een kind met een handicap/beperking, is het noodzakelijk de afstemming over en voor alle zorgaanpassingen die nodig zijn te bespreken. Bij het gaan vinden van een nieuwe woning komt bijvoorbeeld één van de ouders te staan voor het mogelijk moeten regelen van benodigde aanpassingen. Ook andere zaken die dubbel nodig of handig zijn, zijn belangrijk om afspraken over te maken en te overleggen en besluiten hoe daar mee om te gaan.
  • Als één van de ouders in de – aangepaste – ouderlijke woning kan blijven/blijft wonen, wil en/of is het nodig dat dan ook de woning van de vertrekkende ouder worden aangepast? Zo ja, wie draagt welke kosten, tijd etc?
  • Maakt het regelen van wie blijft wonen in de reeds aangepast woning een verschil of de ouders kiezen voor co-ouderschap, of voor een andere omgangsregeling? Misschien tijdelijk tot de aanpassingen er  in twee woningen zijn? Willen ouders tussentijds andere afspraken maken? B.v: Is tijdelijk wisselen van woonruimte voor de omgangsrgeling en mogelijkheid?
  • Kunnen beide ouders (tijdelijk) de bestaande/een nieuwe woning met de benodigde aanpassingen gaan behouden in de nieuwe situatie? Welke gevolgen zijn er bij welke keuzes?
  • Zijn er nog andere mogelijkheden via de gemeente/overheid waar een beroep op kan worden gedaan om alles voor iedereen haalbaar te maken?
  • De Centrale Raad van Beroep (CRvB) is de hoogste bestuursrechter in socialezekerheidszaken en ambtenarenzaken. Er bestaat geen jurisprudentie over co-ouderschap in relatie tot woningaanpassing in het kader van de Wmo. Er is dus nergens bepaald of de gemeente één of twee woningen moet aanpassen. Bij co-ouderschap is het lastig om het hoofdverblijf te bepalen: eigenlijk heeft het kind in beide woningen een hoofdverblijf, aangezien de ouderlijke taken gelijk worden verdeeld. In artikel 4 lid 2 Wmo, is bepaald dat het college van een gemeente bij het bepalen van de voorziening rekening houdt met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie. Deze bepalingen kunnen worden meegenomen in de gesprekken om beiden in dezelfde gemeente in aanmerking te komen voor aanpassingen.
  • In Nederland krijgen beide ouders tenzij daar aanleiding voor is dit anders te regelen, het gezag voor hun kind toegekend. Een handicap is namelijk niet opgenomen in de wetgeving rond het ouderlijk gezag. Hierdoor kan iemand met een beperking zonder enig probleem het ouderlijk gezag over een kind krijgen als daar aanleiding toe is.
  • Bij het opstellen van een ouderschapsplan voor het regelen van de zorg en opvoeding van het kind is er voor de wet geen probleem dat een ouder met een handicap een kind wil opvoeden. Toen de ouders nog samen waren, voedden ze ook samen een kind op ondanks de beperking. Dit zou eveneens mogelijk moeten zijn na de scheiding. Wanneer de situatie daar om vraagt kunnen ouders zelf bespreken, bepalen en regelen welke aansluitende ondersteuning of afspraken helpend kan zijn.
  • Wanneer een rechter in een scheiding waar ouders het niet eens worden over het ouderschapsplan en de omgangsregeling, een kind toe wijst aan de partij zonder beperking, dan kan dat alleeen maar als de gehandicapte ouder er alleen voor staat met het kind en geen hulp rond zich heeft opgebouwd. De rechter kan dan oordelen dat de ouder zonder beperking beter de opvoeding van het kind verder vervolgt, maar regelt wel een omgangsregeling met de kinderen. De ouder waaraan een kind in die situatie niet is toegewezen, heeft nog steeds recht op omgang met en recht op informatie over het kind. De ouder houdt ook een onderhoudsplicht tot het kind 21 jaar is.
  • Het leven met een handicap/beperking bij een kind en/of ouder, kan ‘top-sport’ zijn in energie en tijd. De verdeling van taken moet dan ook afgestemd zijn op ieders mogelijkheden en het eventueel zoeken naar ondersteuning van familie, vrienden en professionals naar eigen behoefte. Om te kunnen ontdekken wat dit voor de nieuwe situatie betekend en wat mogelijk is, kan een proefperiode bij de omgangsregeling worden afgsproken waarbij ouders evalueren wat in de praktijk het best haalbaar en wenslijk is voor beiden en het kind
  • Het kan zijn dat er een patientenvereniging is, waarbij de ouder(s) is/zijn aangesloten, die een juridische hulpdienst heeft voor specifieke vragen en bij zorgen 
Interessante links
 

 

 
 
 
 
 

KIES werkt samen met